Ergens op de wereld lag een stadje genaamd: Gallivenië. Er wonen allemaal gewone mensen, maar aan de rand van de stad woont iemand die anders was, hij heette Babel. Hij was altijd bezig met iets, maar de mensen toonde geen interesse in hem.
Babel was druk aan het werk, hij was bezig met een nieuwe uitvinding, hij wou net als vogels kunnen vliegen. Hij bouwde een pak met 2 vleugels aan de zijkant.
En hij maakte twee schoenen met veren eraan. Na een paar weken was het af. Hij bekeek het van een afstandje. ‘Niks meer aan doen’ zei hij ten slotte.
Maar er miste nog iets...... hij rende naar buiten.
Hij had allemaal mensen voor ze huis geroepen zodat ze zijn uitvinding konden zien. Hij trok zijn pak snel aan en liep naar buiten.
Na veel trekken en duwen kwam Babel door de deur.
Iedereen keek hem raar aan en niemand durfde wat te zeggen dus begon Babel maar alvast te vertellen over zijn uitvinding: ‘Hiermee wil ik vliegen net zo als een vogel.’
Hij begon met zijn vleugels te slaan maar opeens hield iemand hem tegen. Het was Sammie, de hond van de buurvrouw.
Sammie begon steeds harder te trekken en uiteindelijk viel hij om. Iedereen lachte hem uit, maar tegelijkertijd werden de mensen ook een beetje boos, hij kon helemaal niet vliegen.
De mensen jaagden hem uit de stad.
Babel liep verdrietig langs een oude schuur, de man in de schuur keek hem ook al zo raar aan.
Hij ging op de brug zitten en dacht na: ‘misschien moest hij maar gewoon stoppen’. Hij viel in slaap.
Hij droomde dat hij door de stad liep met zijn uitvinding. Iedereen begroete hem blij.
Een man zag zijn uitvinding en hij zei: ‘kom mee, ik weet hoe je kan vliegen.’
Een man zag zijn uitvinding en hij zei: ‘kom mee, ik weet hoe je kan vliegen.’
Ze liepen naar een gebouw. Natuurlijk, hij moest gewoon van iets hoogs afspringen. Het hoogste gebouw dat hij kon vinden was de toren zonder naam.
Er werd gekeken naar zijn vleugels en een paar aanpassingen aan gedaan. Uiteindelijk was hij klaar, klaar om te gaan vliegen.
O nee, daar kwam de koning. Als die hem zal zien zou hij het hem verbieden om te vliegen ‘veels te gevaarlijk’ zei hij altijd. Snel verstopte Babel zich.
Toen de koning weg was werdt hij bevestigd aan een touw.
En zo werdt hij omhoog gehesen.
Uiteindelijk boven was het toch wel heel erg hoog. Durfde hij dit nog wel?
Hij wou niet dat de mensen hem opnieuw uit het dorp jaagden dus hij klom verder omhoog.
Toen Babel eindelijk boven was stondt hij in een emmer. ‘Verdorie wat plakt er toch zo aan mijn voet’ dacht Babel.
Met zo’n schoen kon hij toch niet gaan vliegen?! Dan maar met 1 schoen.
Hij keek naar beneden, deed zijn ogen dicht en sprong.
Beneden keek iedereen hem verwonderend aan. Yes, eindelijk zijn uitvinding is gelukt!
Hij was super blij. 'Eindelijk een uitvinding is een keer gelukt!'
Opeens zag hij een trap, de trap leidde naar een toren.
'Huh, het leek wel de toren zonder naam. Maar die was toch nog helemaal niet af? Was hij misschien in de toekomst?'
Opeens schrok Babel wakker. 'Wacht, had ik dit allemaal alleen maar gedroomd.' Daar verderop zag hij een man hij vroeg of hij wist dat hij kon vliegen
‘Nee sorry zei de man.’ ‘Ik heb niemand zien vliegen, maar niet zo treurig ik zal een liedje voor je spelen’. Daar werdt Babel weer vrolijk van.
Iemand anders zag hem spelen en begon ook liedjes te spelen en uiteindelijk deed Babel ook vrolijk mee.
Na een poosje nam Babel afscheid. Hij moest nu echt gaan vliegen de dag was al weer bijna om.
‘Meneer koop alstublieft een paar spullen van mij’ riep een man.
‘ sorry meneer, ik heb geen tijd; riep Babel en liep snel verder.
Eindelijk was hij boven hij liep naar het het puntje van de toren.
Hij aaide zijn dieren nog even. Maar ja, nu moest het toch echt gaan gebeuren.
Hij kneep zichzelf nog even om te kijken of het geen droom was maar nee, dit gebeurde nu echt.
‘Ik tel tot 3 en dan ga ik springen’. Dacht Babel.
‘1 2 3...’
‘1 2 3...’
Het lukte hij vloog!! Iedereen keek hem blij aan.
Iedereen vond het zelfs zo bijzonder dat ze besloten om de toren naar Babel te vernoemen: 'De toren van Babel.'
Na een jaar vloog hij nog steeds elke dag om zijn toren heen, zo trots was hij erop.
Eindelijk hoort Babel er ook bij. Hij feest nog steeds elke dag met de dorpelingen.